Guido Dierickx (1925-2018) was een autodidactisch kunstenaar, die naast zijn beroep als notaris in alle stilte werkzaam was als beeldhouwer, graficus, schilder en tekenaar. Hij maakte meer dan tienduizend tekeningen en schetsen, voornamelijk op gerecupereerd papier, waarvan slechts een veertigtal nadien op grotere schaal gebeeldhouwd werd. Een selectie uit zijn oeuvre wordt nu voor het eerst tentoongesteld.
Guido Dierickx
20.10.2023 - 18.11.2023
Guido Dierickx, 'Moeder en Kind IV', sculptuur in zandsteen, 33 x 16,5 x 12 cm
Guido Dierickx werd bijna honderd jaar geleden geboren in Antwerpen. Na zijn rechtenstudies nam Guido samen met zijn oudere broer Ludo het notariaat van hun vader over. Het gerucht gaat dat hij het ambt van notaris eerder opnam uit traditie dan uit roeping. Ook de zorgplicht voor zijn broer Ludo, die als klerk werkzaam was bij zijn vader en daarna bij Guido Dierickx zelf, heeft daar allicht meegespeeld. Op kantoor werden er onder de twee veel grappen uitgehaald en werd er in een geheimtaal, de zogeheten ‘P-taal’ gesproken. Het werk ‘Holleke Knol’, een op typemachine gemaakt mannetje dat is opgebouwd uit smoezelige woorden, illustreert uitstekend de speelse, lichtvoetige sfeer op het notariaat Dierickx, dat gevestigd was op de Charlottalei in Antwerpen. Vanachter zijn bureau tekende Guido op de binnenkant van de talloze briefomslagen geadresseerd aan het notariaat. Later zou hij met ‘Interieur van een Brief’ zo een binnenkant zelfs tot kunst verheffen.
Het echtpaar kocht in 1970 in Oostduinkerke een kleine studio met zicht op zee. Net als voor vele kunstenaars, was de zee voor Guido Dierickx, een krachtige, dankbare bron van inspiratie. Daarvan getuigen de talloze tekeningen van zee- en duinlandschappen die hij maakte. Guido Dierickx schuimde vele tentoonstellingen af in het Antwerpse en ver daarbuiten en bezat een aanzienlijke en heel gevarieerde verzameling kunstboeken. Ondanks zijn brede artistieke belangstelling herkende hij zich als kind van zijn tijd vooral in het ideeëngoed en de stijl van de abstract modernistische kunstenaarsgroep G58. Diezelfde artistieke bezieling leidde al vlug tot een hoogst persoonlijke verzameling van kunstobjecten en artefacten. Op het notariaat betaalden armlastige kunstenaars soms met een schilderij of een tekening en het echtpaar voegde aan deze verzameling ook eigen aankopen toe, waaronder werk van Pierre Alechinsky. In het exposeren van zijn werk heeft Guido Dierickx nooit interesse getoond.
Tekst: Gavin Vanaelst, Jef Dierickx
Fotografie: Jente Waerzeggers
In zijn jonge jaren maakte Guido vele lino’s en houtsneden, soms met folkloristische inslag. Reeds vroeg leerde hij zijn latere vrouw Mia (Mieke) Marijnissen kennen. Ze trouwden midden de jaren 50 en vestigden zich in Schoten. Daar ontwikkelde Guido zijn diepgaande liefde voor het beeldhouwen. In de jaren zestig maakte hij in zijn atelier een beperkt aantal beelden, waaronder een hommage aan Brancusi’s ‘De Kus’.
Toen zijn echtgenote Mieke in 1980 overleed, bleef Guido alleen achter. In 1985 kreeg hij de titel van erenotaris en werd het notariaat verkocht. In die periode maakte hij een uitgebreide en ontroerende reeks tekeningen waarop eenzelfde thema regelmatig terugkeert: een gezicht in profiel dat kijkt naar een vrouwenfiguur in de verte. De kunstenaar sprak in familieverband weinig over zijn verdriet, maar een zekere tristesse en wondere weemoed lopen als een rode draad door zijn werk.
Guido Dierickx, ‘Holleke Knol’, typmachine op papier, 20 x 25 cm
Guido Dierickx, ‘Vrouw met hart’, sculptuur in blauwe steen, 20,5 x 26 x 6 cm, periode 1960-1969
Meer dan jurist was Guido Dierickx een levensfilosoof, een aangenaam en geestig causeur, een natuurliefhebber, een kunstenaar, een ardente lezer, en een hartstochtelijk kunstminnaar en verzamelaar. Zijn woning op de Wezelsebaan in Schoten was volgestouwd met allerlei curiosa. Vanuit een notariële organisatiedrang archiveerde hij de duizenden tekeningen in zelfgemaakte mapjes, die op hun beurt in grotere mappen opgeborgen werden.
Guido Dierickx hield ook veel van muziek, in het bijzonder van Bach, Schubert en Schumann. Schumanns ‘Ich grolle nicht’, op tekst van Heinrich Heine, was zijn lijflied. Na de dood van zijn echtgenote legde hij zich toe op de cello en samen met zijn zoon en schoondochter en de vele vrienden genoot hij intens van de huisconcerten in zijn gezellige woonst.
Guido was graag door mensen omringd en een loyale vriend. Tot kort voor zijn dood bezocht hij quasi elke dag met de fiets of de auto, die met plakband aan elkaar hing, een van zijn vele vrienden en kennissen. Hij bleef een graag geziene gast tot op hoge leeftijd. Toen hij in 2018, net geen 93 jaar, overleed, liet hij een indrukwekkende en netjes geordende collectie kunstwerken na, die nooit werd tentoongesteld. Mocht hij kunnen, hij zou vandaag geamuseerd toekijken en zich verbazen over zijn eigen levenswerk…